Op naar een zorgnetwerk
Een interview met Prof. dr. Marjolein Broese van Groenou
Prof. dr. Marjolein Broese van Groenou is Hoogleraar Informele zorg in een veranderende samenleving aan de VU Amsterdam. Vanuit een sociologisch perspectief kijkt ze naar mantelzorg. Op het Gezondheidsfestival verkent ze de plek van de mantelzorger nu en in de toekomst: hoe kun je mensen in hun privésfeer stimuleren ook voor elkaar te zorgen? Hoe ‘stuur je’ mantelzorg aan? Hoe voorkomen we dat mensen daarin overbelast raken? En hoe bouw je aan zorgnetwerken, waarin informele en formele zorg samen werken aan een gezonde toekomst?
Kun je in een paar zinnen zeggen waar je je dagelijks mee bezig houdt?
‘Ik ben hoogleraar informele zorg, in het bijzonder mantelzorg en dan vooral bij ouderen. En mijn insteek is vanuit de sociologie. Dan kijk je naar de plek die mantelzorg inneemt in de samenleving. En ook hoe beleid daaromtrent vormgegeven kan worden. De hoofdvraag voor de toekomst is daarbij ‘hoe blijft mantelzorg overeind?’ De vraag naar mantelzorg zal alleen maar toenemen, omdat we heel veel 80+ers krijgen die allemaal lang thuis blijven wonen. Problemen ontstaan vaak pas op latere leeftijd. En terwijl de vraag toeneemt, wordt het potentieel minder. De verhouding tussen de generaties verandert. Er zijn relatief minder jongeren. Daarnaast zien we een veranderende verzorgingsstaat. In de jaren ‘50 waren er weinig voorzieningen voor ouderen. Toen kwam veel op mantelzorgers neer. Daarna kwamen er steeds meer voorzieningen, die nu weer worden afgebouwd. Het adagium is nu dat mensen juist langer thuis blijven wonen. De komende tijd zal de druk op partners en kinderen van ouderen groot zijn. En bedenk daarbij dat mantelzorgers zelf ook ouder worden; 60-ers die voor 90-ers gaan zorgen bijvoorbeeld. En dan is de vraag ‘hoe blijft zo’n mantelzorger overeind?’’
Zie je ook een oplossing?
‘Een oplossing, of misschien beter de richting waar ik aan denk is, dat de mantelzorger de zorg deelt met andere hulpbronnen. Bijvoorbeeld met andere mantelzorgers in de buurt en de familie. Maar ook met thuiszorg, vrijwilligers en wat je steeds vaker ziet met particulier betaalde hulp. Op naar een zorgnetwerk dus. Daar zouden mantelzorgers zich in moeten verdiepen. Hoe kun je het met elkaar zo inrichten, dat mensen ook nog een eigen leven kunnen leiden? Het derde punt, na een toenemende vraag en het verdelen van de zorg is dat er wel heel veel ondersteuning mogelijk is, maar dat mantelzorgers dat niet weten te vinden. Er is veel onbekend. Daar ligt dus ook een belangrijke taak. Je ziet hier trouwens een groeiende ongelijkheid. Er ontstaat een kloof tussen het welvarende deel van de samenleving die veel particuliere zorg kan inhuren en bijvoorbeeld een groep met een migrantenachtergrond die het vooral met mantelzorg en met publiek betaalde zorg moeten redden.’
Wat is jouw boodschap op de 28e november?
‘Mijn boodschap aan professionals is dat mantelzorg een eigen rol in dat zorgnetwerk heeft. Je ziet nog wel eens dat zorgprofessionals de neiging hebben het over te nemen als ze binnenkomen. Dat moet meer naar een gelijkwaardig niveau. Kijken wat het beste is en meer samenwerken. En probeer vanaf het begin af aan de verwachtingen helder te hebben. Wat is mijn vraag aan jou en vice versa? En dat is soms best lastig. Omdat het eisen aan de onderlinge communicatie stelt. Er zijn best veel mantelzorgers, die daar niet even competent in zijn. Dan moet je goed kijken hoe je zo’n gesprek aangaat. En kijkt wat er nodig is in de deze specifieke situatie. Niet nieuw hoor. Er wordt al vaak zo gewerkt. Maar er is vaak weinig tijd om te communiceren. Professionals komen vaak alleen binnen voor de zorgtaak. Er moet dan eigenlijk een regietaak vanuit de professional zijn en dan samen om de tafel met degene die de regie heeft vanuit de mantelzorg. Je bouwt op die manier aan een zorgnetwerk met vier delen, de mantelzorgers, de professionals, de particuliere hulp en de vrijwilligers. En dat is best een creatieve taak.’
En heb je ook een afsluitende boodschap aan de mantelzorgers?
‘Nou ja, je ziet dat de groep ouderen zo veel groter is, waardoor we ook in een normatieve discussie terecht komen. Wat is onze rol? Waar liggen onze beperkingen? Mijn boodschap aan (toekomstige) mantelzorgers is dan ook: ‘deel je zorg zoveel mogelijk. Maak niet je eigen valkuil. Doe niet alles alleen.’’
Het lijkt als of je goed in beeld hebt waar het naar toe gaat. Waar ligt jouw focus de komende tijd?
‘Komende jaren ga ik onderzoeken hoe interacties binnen families lopen. En hoe zij die taken verdelen. We weten nog niet hoe dat het beste loopt en hoe dat vormgegeven kan worden. We kijken nu vaak naar één persoon op wiens schouders de zorg terecht komt. Ik heb twintig jaar geleden ook een familieonderzoek gedaan. En nu ga ik dus in de huidige beleidscontext opnieuw kijken naar familie